Eind januari 2023 stapte een delegatie van 12 medewerkers van ecobuild.brussels op de nachttrein naar Wenen. De reis duurde weliswaar langer dan met het vliegtuig, maar was veel minder vervuilend en – vooral – comfortabeler met prachtige uitzichten en memorabele netwerkmomenten. Drie dagen vol onvergetelijke ontmoetingen, leermomenten en ontdekkingen om lessen uit te trekken en te delen.
Dag 1
Toen we uit de trein stapten, ging het meteen richting ‘Am Kempelenpark‘. Dat is een gediversifieerde, overwegend groene stadswijk in aanbouw op de vroegere bedrijfsterreinen van Siemens. Op het terrein, dat voorheen louter privé en totaal niet publiek toegankelijk was, zullen zowat 1.100 flats worden gebouwd. Twee derden daarvan worden sociale woningen. Het andere derde rekent op particuliere financiering.
De gebouwen op de voormalige bedrijfssite van Siemens, waar het personeel zich vroeger kon ontspannen en uitleven (met een bowlingbaan in nog perfecte staat), werden grondig onder handen genomen. Op die manier ontstond de eerste circulaire hub van Oostenrijk: de kegelhalle van Materialnomaden, waar de eerste ontmoeting van onze studiereis plaatsvond. Materialnomaden bracht er tijdelijk kantoren en werkplaatsen onder.
Materialnomaden
Burgerlijk ingenieur Peter Kneidinger, die zich graag verdiept in de technische details van materialen verdiept, runt het bureau samen met Andrea Kessler, die als architect de creatieve dimensie opvolgt. Met de hulp van een interdisciplinair team, willen ze het einde van het ene project koppelen aan de start van het andere. Talloze afzonderlijke segmenten en processen moeten tot één cyclus versmelten.
Buiten lagen achter de hal bouwelementen opgestapeld die ze uit andere sloopprojecten recupereerden. Van buitenjaloezieën in aluminium, bijvoorbeeld, maakte Materialnomaden zelf dakpanelen. Of die andere aluminium panelen, waaronder honderdduizenden mensen de afgelopen decennia naar de stad pendelden: ze zijn afkomstig van verouderde modellen van hogesnelheidstreinen, die door de ÖBB (Oostenrijkse Federale Spoorwegen) naar de schroothoop werden verwezen. Aluminium is volgens Peter Kneidinger bijzonder kostbaar: ‘We mogen niet uit het oog verliezen dat 1 ton aluminium 8 ton CO2 genereert’. Een prima reden om van de panelen een natuurlijke wandbekleding te maken met bijkomende akoestische eigenschappen. Dat gebeurt in de grote ‘Magdas’-keuken. We kregen onze eerste lunch trouwens geserveerd in een van de kantines van Magdas, een sociale onderneming. Daar praatten we met Peter en Andrea door over hergebruik.
Thomas Romm & Baukarussel
In de namiddag ontmoetten we Thomas Romm van Baukarussel op een totaal ongebruikelijke plek aan de rand van Wenen: het Zukunftshof. Het Zukunftshof biedt ruimte aan Weense pioniers in stadslandbouw, sociale projecten, filmopnames, tentoonstellingen en evenementen. In de zuidelijkste randgemeenten van Wenen troffen we velden, oude binnenplaatsen en enkele kantoortorens aan. Sinds 2019 zit het samenwerkingsproject Zukunftshof daar middenin, op een voormalig landgoed van zowat 1 ha met bestaande gebouwdelen. Het terrein moet in de komende 25 jaar uitgroeien tot een identitair centrum voor het stadsontwikkelingsgebied Rothneusiedl, met extra aandacht voor toekomstgerichte stadslandbouw.
Burgerlijk ingenieur en architect Thomas Matthias Romm legt zich toe op de milieuefficiëntie van zowel de planning als de constructie. Als pionier en expert circulaire economie is zijn architectuurbureau ‘forschen planen bauen’ sinds 2010 actief binnen een aanbestedingsconsortium dat grote bouwwerven beheert, voornamelijk in de residentiële sector, zoals in de Weense wijk Seestadt Aspern. Hij is ook de oprichter van BauKarussell: een coöperatief netwerk van sociaaleconomische ondernemingen voor het hergebruik van bouwelementen.
Tijdens zijn presentatie trokken twee van de vele aspecten onze bijzondere aandacht. In de eerste plaats de schaal waarop de – soms experimentele – werken worden uitgevoerd. Aangezien het Brussels Gewest veel kleiner is, zijn projecten van de omvang van Seestad Aspern, de materiaalstromen en de bijhorende logistiek bij ons nauwelijks denkbaar. Om een idee te geven: voor de bouw van woningen in Seestadt Süd (3.000 flats) is 1 miljoen ton materiaal nodig. Een uitgekiende logistiek tussen de verschillende werven zorgt ervoor dat bijna alle uitgegraven grond direct op de bouwplaats wordt gebruikt. Meer info:
Nog een punt dat onze aandacht trok: de gepresenteerde studies rond de vermindering van de CO2-uitstoot van beton. Onwetendheid leidt tot onverdraagzaamheid, zoveel is zeker. Hoewel beton wellicht altijd (en vaak terecht) zal worden verafschuwd, was het leerzaam om te zien hoe het percentage cement in beton – met de bijhorende emissies – kan worden verlaagd. Oostenrijk produceert jaarlijks 5,2 miljoen ton cement en stoot ongeveer 2,9 miljoen ton CO2 per jaar uit. Een vermindering van de uitstoot met gemiddeld 25 % dankzij die methode, zou een stap in de goede richting zijn. Geïnteresseerd in de studie? Raadpleeg ze rechtstreeks: RCC – Reduced Carbon Concrete.
Met de participatie van socio-economische partners profileert BauKarussellzich als aannemer bij de planning en de uitvoer van sloopwerken gericht op hergebruik via sociale stadsmijnbouw. De materiaalvoorraad in Oostenrijkse gebouwen alleen al, bedraagt momenteel meer dan 250 ton per inwoner en stijgt jaarlijks met zowat 9 ton per inwoner. De bouwsector blijft een van de grootste verbruikers van resources en is verantwoordelijk voor ongeveer 75 % van het geproduceerde afval. Dat afval biedt heel wat mogelijkheden qua herbruikbare en recycleerbare materialen. Alle actoren uit de sector moeten in die optiek samenwerken: de bouwindustrie, de fabrikanten, de planners, de certificeerders, de verantwoordelijken afvalbeheer en de beheerders van hulpbronnen. BauKarussell is een Oostenrijkse pionier in sociale stadsmijnbouw en brengt vandaag alle actoren samen, bevestigt Sonja Zumpfe, ontwikkelingsverantwoordelijke binnen het bedrijf.
Dag 2
De stad Wenen en het Business Vienna Agency
Dag 2 van de studiereis begon met algemenere presentaties rond de stad en de streek errond. Er werd dieper ingegaan op de uitdagingen inzake huisvesting en circulaire economie.
Een van de opmerkelijkste elementen uit de eerste presentatie van Jan Riepl, regiomanager (Duitsland, VK, Ierland, Nederland, Zweden, Noorwegen, Finland) bij het Vienna Business Agency, is dat Wenen de huur- en grondprijzen niet alleen aan de vrije markt overlaat. Integendeel: huisvesting wordt gezien als een taak van de overheid en behoort tot diensten van algemeen belang. Bijna 60 % van de burgers woont op een gemeentelijke verkaveling of in door de stad Wenen gesubsidieerde woningen. Jaar na jaar investeert het gemeentebestuur zowat 500 miljoen euro in de bouw en de opwaardering van woningen en in rechtstreekse financiële steun aan mensen met uitgesproken lage inkomens. Het grote aantal gesubsidieerde woningen tempert de prijzen op de private woonmarkt en zorgt voor een degelijke sociale mix in de hele stad. Over het algemeen kan het inkomen van een individu in Wenen niet worden geschat aan de hand van het thuisadres.
De (enige) voorwaarden voor toegang tot een sociale woning? Het inkomensplafond ligt zó hoog dat 75 % van de bevolking in aanmerking komt, al moeten de betrokkenen wel al twee jaar in de stad wonen. Dat houdt in dat de meeste residenten uiteenlopende achtergronden hebben en dat er geen onderscheid wordt gemaakt.
Om de kwaliteit van de woningen te waarborgen, eist de stad dat elk project door een gespecialiseerde jury wordt goedgekeurd. De voorkeur gaat niet noodzakelijk naar de goedkoopste projecten, maar de voorstellen worden geselecteerd op basis van ‘duidelijk gedefinieerde kwaliteitscriteria als: zuinigheid, sociale duurzaamheid, ecologie en architectuur’.
Meer info is terug te vinden op de website van Wohnfonds_Wien. ‘Dat woonfonds staat in voor het zoeken naar en het ontwikkelen van terreinen voor sociale woningbouw. Het peilt ook naar de kwaliteit van de woningen via tools als de ‘wedstrijd voor bouwpromotoren’, de ‘overlegraad voor vastgoed’ en de ‘adviesraad kwaliteit’. Alle woonprojecten die op financiering aanspraak willen maken, worden beoordeeld in het kader van een wedstrijd voor bouwpromotoren óf door de adviesraad voor vastgoed.
Zelfs als het gaat om het naleven van de principes voor circulaire economie, hoeven de inwoners van Wenen zich niet te schamen. Het klopt dat het Brussels Gewest door heel wat Europese steden (waaronder Wenen) wordt beschouwd als voortrekker, dankzij een enorm aantal publieke en private initiatieven. Net als wij, wordt Wenen met de klimaatcrisis geconfronteerd. Sinds 1999 werd daarom een volledig programma met actiemaatregelen ten voordele van het klimaat gelanceerd. Er wordt bewust op alle niveaus gewerkt om wetenschappelijk onderbouwde oplossingen te kunnen aanreiken en gericht te kunnen inspelen op de grote uitdagingen in de toekomst. In 2022 werd het rapport Smart Climate Strategy Vienna trouwens gepubliceerd.
De stad doet het uitstekend wanneer er innovaties moeten worden bedacht, jonge ondernemers en vernieuwingen moeten worden ondersteund en duurzaamheid naar het voorplan wordt geschoven. Dat werd ons toegelicht door Stefanie Roithmayr van de coördinatiecel voor ressourcebehoud en duurzaamheid in de bouwsector en de doetank ‘circulaire stad Wenen 2020-2030’.
Het ‘Circular construction Technology Report‘ dat in juli 2022 werd gepubliceerd, spreekt in dat verband boekdelen.
Seestadt Aspern
Lichte bezorgdheid over het bezoek in de namiddag. Waarom wil iemand een slaapstad bouwen op 1 uur van het Weense stadscentrum? Die bezorgdheid verdween gelukkig vrij snel tijdens de presentatie van Peter Hinterkörner van aspern Development AG. We kregen meer uitleg over de hoe het voormalige vliegveld en de Opel-fabriek werden omgevormd tot een multifunctioneel stadscentrum met een oppervlakte van 240 ha.
Toegegeven, voor één keer leek er van bij de start grondig te zijn nagedacht over een dergelijk megaproject. In eerste instantie werd er werk gemaakt van de uitbouw van de metrolijn, de aanleg van een kunstmatig meer en alle weginfrastructuur in het kader van een masterplan dat voorrang verleende aan de openbare ruimte. Kwamen tijdens de presentatie eveneens aan bod: mobiliteitsconcepten, klimaatadaptatie, stadsplanning, klimaatbescherming, prestaties van gebouwen, energiebevoorrading, gemengd karakter van functies, uiteenlopende woningtypologieën en kwaliteitscontrole. Een prachtige presentatie die zelfs de meest terughoudende toehoorders wist te overtuigen.
De enige kanttekening tijdens de rondleiding in de wijk in het gezelschap van Robert Lechner, de duurzaamheidsadviseur die aan het project werkte, was de vaststelling dat zowat alle openbare ruimte die oorspronkelijk niet als groenruimten werd ingekleurd, volledig met asfalt was bedekt!? Dat was, gezien de ambitieuze doelstellingen, moeilijk te begrijpen. Ze vonden het zelf ook zichtbaar jammer. Hier en daar werden al openingen gemaakt om ruimte te maken voor aanplantingen. Volgens hen zou dat proces in de komende jaren doorgaan.
Dag 3
Baumschlager Eberlee
Onze eerste ontmoeting op dag drie: in de kantoren van Baumschlager Eberle Vienna spraken we met Managing Director Jakob Pesendorfer. Voor wie het architectuurnieuws al tien jaar niet meer volgt: Baumschlager Eberle is het bureau dat het Marnix in Brussel ontwierp, maar vooral faam verwierf met de aanleg van de eigen algemene wijk 2226 in het Oostenrijkse Lustenau. Het kantoorgebouw, dat in 2013 werd opgetrokken, werd ontworpen volgens principes die tegenwoordig bekend staan als ‘low-tech’. Er zijn dan ook geen technische installaties die instaan voor de verwarming of koeling van de lokalen, en er wordt gestreefd naar temperaturen die het hele jaar door schommelen tussen 22 en 26 graden. Vandaar de naam van het project.
Warmtebronnen zijn sowieso al aanwezig. Denk maar aan de gebruikers zelf: elk individu geeft gemiddeld 80 watt aan warmte af. En dan zijn er natuurlijk ook nog de verlichting, de computers, de fotokopieertoestellen en zelfs de koffiezetapparaten die warmte uitstralen. In een ideaal binnenklimaat werken de berekende invalshoek van de zon en de intelligent gecontroleerde windstroom een gevoel van welzijn in de hand. De hoge vertrekken in een duidelijk gestructureerde architectuur ademen een sfeer van ruimte en licht. Achter het geheel gaat een uitermate technische visie schuil, gebaseerd op de resultaten van meer dan 35 jaar beroepservaring onder de architecten. De 2226 maakt indruk!
einszueins architektur
Tijdens het allerlaatste bezoek van onze studiereis maakten we met plezier kennis met het iconische co-housing project vaneinszueins: Gleis 21. Hier ontmoetten we Markus Pendlmayr (architect en partner van het bureau), die ons vertelde waarom hij zo graag aan cohousing projecten meewerkt. Het grote verschil schuilt volgens hem in de rechtstreekse samenwerking met de toekomstige bewoners van het project. Hoewel de eindgebruikers niet altijd dezelfde zijn als de initiatiefnemers van het project, is het veel boeiender om zich door de toekomstige bewoners te laten inspireren dan om woningen te ontwerpen op basis van richtlijnen die door de projectontwikkelaars werden bedacht. Op die manier is de voeling met de realiteit op het terrein veel groter.
De verschillende functies in het gebouw doen een enorm potentieel vermoeden. Dat gevoel wordt alleen maar bevestigd wanneer we een blik werpen op de website van de gemeenschap die het gebouw bewoont. Op het gelijkvloers vinden we o.a.: een buurtcafé, een kinderdagverblijf, een kleine theaterzaal, een vergaderruimte, kantoren voor coworking, fietsenstallingen … Op de tussenverdiepingen liggen de flats, met aan de ene kant de gang met de verschillende inkomdeuren van de wooneenheden en aan de andere kant privéterrassen. Op het dak werd een stadstuin aangelegd en een sauna geïnstalleerd. Er is ook een gemeenschappelijke kantine en een prachtige speelruimte.
Markus bevestigde dat het project er zonder de enorme inzet van de toekomstige bewoners nooit was gekomen. Er moest al heel wat worden gerealiseerd, maar zij drongen met name ook aan op een volledig gefinancierde flat voor vluchtelingen. De huur wordt maandelijks door de bewoners betaald. Het mag duidelijk zijn dat Wenen de titel van pionier op het vlak van cohousing en sociale woningen niet heeft gestolen!