Op 8 en 9 december 2023 ging een delegatie van 14 leden en partners van ecobuild.brussels op ontdekking in Parijs. Twee dagen in het teken van het thema hout en circulariteit. Het leverde vele boeiende ontmoetingen en verrijkende uitwisselingen op. Een kort verslag van de voornaamste lessen die we uit deze trip hebben getrokken.
Meestal beginnen we onze studiereizen met het ontdekken van de stedelijke context van een stad, het overheidsbeleid, de visies enzovoort om te begrijpen welke elementen bijdragen tot de totstandkoming van een duurzame stad. In die optiek bezochten wij drie overheidsinstanties: Métropole du Grand Paris, Ekopolis en ‘Inventons la Métropole du Grand Paris’.
Publieke actoren – Métropole du Grand Paris en Ekopolis
De Métropole du Grand Paris (MGP) werd opgericht in 2016 en omvat meer dan 25% van de Franse inwoners op een grondgebied van 814 km².
Sinds zijn oprichting omarmt de MGP het thema circulaire economie op drie gebieden: kennis (studies, universitaire leerstoelen), communicatie (evenementen) en operationalisering (programma’s voor solidaire aankopen en voor circulair bouwen).
Een van de MGP-strategieën voor 2030 is ‘sober bouwen en verbouwen met minder nieuwe en minder koolstofhoudende materialen’. In dat kader nam de MGP een ‘Metropolitaans charter voor circulair bouwen’ aan.
MGP lanceerde ook een oproep voor innovatieve stadsprojecten onder de titel ‘Inventons la Métropole du Grand Paris‘, die ons door de directeur werd voorgesteld. De MGP is aan zijn derde editie toe. De algemene doelstellingen van de projectoproep zijn:
- het bevorderen van nieuwe innovatieve stadsprojecten
- door multidisciplinaire teams te mobiliseren (projectontwikkelaars, architecten, ontwerpers, start-ups, spelers op het gebied van innovatie …);
- door nieuwe openbare en particuliere partnerschappen op te zetten.
Meer info over de projectoproep: https://inventonslametropoledugrandparis3.fr/
De tweede speler, Ekopolis, is gericht op de ontwikkeling van praktijken bij professionals in de sector van de bouw, sanering en inrichting, in de transitie naar een duurzame aanpak. Een aanpak op gebouw- en wijkniveau, om werkzaamheden en professionals vooruit te helpen.
Het werkkader werd op nationale schaal gelanceerd en omvat nu meer dan 2,3 miljoen m², 700 activiteiten en 11.000 professionals die bewustgemaakt zijn omtrent deze thema’s.
Een van de successen van Ekopolis is het participatieve beoordelingsproces ‘Bâtiments durables franciliens’ (BDF), dat in 2017 van start is gegaan. De ambitie is om mensen te doen nadenken over nieuwe visies op stadsontwikkeling in het licht van de klimaatcrisis. In deze tijden van toenemende milieucertificering gaat het erom een radicaal andere werkwijze voor te stellen.
Philippe Madec Architecture – Sobere renovatie
Vervolgens werden we ontvangen door Philippe Madec en zijn team op de site van de voormalige hotelschool Jean Quarré, gemaakt van prefabbeton uit de jaren 70. Het gaat om een sobere renovatie waarbij low-tech de boventoon voert: bioklimatologisch ontwerp, natuurlijke ventilatie, extensie in hout van Ile-de-France en gestorte aarde (winning van de Grand Paris Express), isolatie van biologische oorsprong aan de buitenkant van het bestaande gebouw, autonome energieproductie, tuinbouwproductie, hergebruik enzovoort.
Bij deze renovatie wordt veel rekening gehouden met de bestaande betonnen constructie. Het project wordt vervolledigd met een verticaal element om de volumes en functies met elkaar te verbinden. Het wordt bedekt en beschermd door een net van geweven hout en gegoten aarde. Het geheel produceert zelf de energie die het nodig heeft.
Wij waren vooral onder de indruk van het ventilatiesysteem met natuurlijke dubbelstroom, waarvan het werkingsschema hieronder is afgebeeld[1]:
Atelier du pont – Een architectenbureau dat gaat voor 100% hout en circulaire projecten
We bezochten het gloednieuwe architectenbureau Atelier du Pont. Een soort klein laboratorium dat dient als showcase van hun knowhow en hun manier van ontwerpen. Het atelier beslaat drie niveaus in een volledig houten gebouw.
Houten materialen creëren een warme sfeer, een plek die ruw en authentiek aanvoelt.
Atelier du Pont ontwierp de hele ruimte, van de architectuur tot het interieurontwerp, inclusief de bewegwijzering en het op maat gemaakte meubilair. Het begrip ‘doen’ staat centraal, zowel in de ideeën die het architectenbureau uitdraagt als in het ruimtelijke ontwerp dat dit nieuwe gebouw uitdraagt.
Na dit bezoek verdiepten we ons in een van hun uithangborden: de renovatie van de circusschool van de Académie Fratellini. Deze renovatie is voorbeeldig vanuit duurzaam en circulair oogpunt. De uitdagingen wat betreft het gebruik van hulpmiddelen liggen namelijk op drie niveaus:
- behoud van het erfgoed en de identiteit van de plaats;
- integratie in het grondgebied;
- integratie van lokale kanalen en zuinig omgaan met hulpbronnen met een maximum aan hergebruik in situ.
De bijkomende uitdaging van deze renovatie is het behoud van de activiteit op de site, wat een nauwgezette fasering vereist. Bovendien heeft de plek een sociale en gedeelde waarde doordat er participatieve workshops en schoolactiviteiten worden opgezet.
Het Olympisch dorp
De hele vrijdagvoormiddag was gewijd aan het bezoeken van de monumenten die in 2024 de Olympische atleten zullen huisvesten.
De gebouwen en andere structuren die in het kader van Parijs 2024 worden gebouwd, zijn allemaal vanaf de ontwerpfase zo geconcipieerd dat ze twee projectfasen omvatten. De eerste, ‘Olympische’ fase, vindt plaats in de zomer van 2024, met een kortetermijnvisie. De tweede, aansluitende, fase is de ‘erfgoedfase’. Het is immers de bedoeling na de Spelen de functionaliteit en het gebruik van de gebouwen te garanderen voor de gebruikers en de inwoners van de metropool, met een langetermijnvisie.
Het toekomstige atletendorp, dat meer dan 50 hectare groot zal zijn, zal tijdens de Spelen plaats bieden aan 15.000 atleten en begeleiders. In de erfgoedfase wordt een nieuwe wijk gecreëerd die plaats biedt aan 6.000 inwoners en evenveel werknemers in kantoren, naast scholen, een crèche enzovoort.
Het is de ambitie een voorbeeldig Olympisch dorp te bouwen. Wij hadden de gelegenheid om lot E (17 gebouwen) te bezoeken, waarvan Koz Architecte de ontwerper en coördinator is. Lot E, tussen de toekomstige Hub Pleyel en het oude stadsdeel Saint-Ouen, belichaamt het bewoonde deel van het atletendorp, het meest huiselijke. Het doel is een echte Saint-Ouen-wijk te creëren die het allerbeste biedt op het vlak van wooncomfort, toegankelijkheid en ecologie. Daarnaast is het de bedoeling zoveel mogelijk in hout te bouwen wanneer de wetgeving dit toelaat. Een belangrijke doelstelling is ook om de koolstofuitstoot met 50% te verminderen in vergelijking met conventionele Parijse gebouwen.
Watersportcentrum en voetgangersoversteekplaats
Na het Olympisch dorp was het watersportcentrum aan de beurt, een paar minuten daarvandaan. Cécilia Gross van VenhoevenCS en Laure Mériaud van Atelier 2/3/4 gaven ons een rondleiding en wat uitleg over de werkzaamheden.
‘Het Centre aquatique is de belangrijkste voorziening en de enige die voor de Spelen van Parijs 2024 wordt gebouwd – 95% van de locaties voor de Spelen bestaat al of is tijdelijk.
De bouw van het watersportcentrum beantwoordt aan vijf grote uitdagingen:
– de organisatie van nationale en internationale evenementen mogelijk maken;
– een maatstaf zijn voor topsporters;
– de zwemsport en leren zwemmen toegankelijker maken;
– sportactiviteiten ontwikkelen voor de stedelijke bevolking en sportbeoefening aanmoedigen;
– een voorbeeldfunctie vervullen op het vlak van milieuvriendelijkheid.
Het dak volgt het noodzakelijke volume van de Olympische sporthal en beperkt het energieverbruik van de verwarmde ruimte tot een minimum. Met zijn houten balkstructuur van slechts 50 cm hoog en met een overspanning van ongeveer 90 m creëert het een soort dunne, elegante schil. Het ziet er spectaculair uit. Om de benodigde hulpmiddelen zoveel mogelijk te beperken staat de levenscyclusoptimalisatie voorop. Materialen van biologische oorsprong krijgen de voorkeur.
Energie en water besparen betekent niet alleen minder, maar ook beter verbruiken. Daarom is 90% van de energie afkomstig van hernieuwbare en teruggewonnen energiebronnen, terwijl 50% van het gebruikte water teruggewonnen en hergebruikt wordt.
De filosofie van duurzaam ontwerpen impliceert een nauwkeurige keuze van de gebruikte materialen op basis van hun kwaliteit, hoeveelheid en oorsprong, maar vooral ook van de mate waarin het mogelijk is hun levenscyclus te optimaliseren.
Twee concrete voorbeelden
– Het gebruik van biogebaseerde materialen Het grootste deel van de structuur is gemaakt van hout, wat de CO2-uitstoot vermindert in vergelijking met staal en beton. Als dit gebouw uiteindelijk wordt afgebroken, kan het hout van de structuur zonder kwaliteits- of waardeverlies worden hergebruikt in andere projecten. De in dit hout opgeslagen CO2 blijft honderden jaren uit de atmosfeer.
– Hergebruik van materialen Alle kuipen van de stoelen op de vaste tribunes zijn gemaakt van 100% gerecycled plastic dat lokaal is ingezameld.
Het watersportcentrum evolueert en kan aan tal van tijdschema’s worden aangepast. Elk van de ruimten is zo ingericht dat ze multifunctioneel is en toch autonoom kan functioneren indien nodig. Ze kunnen worden geopend en gesloten naar behoefte. Het zijn levende ruimten die zich aanpassen aan de verschillende ritmes van de dag, de week en het jaar.
Zo zal de grote ruimte waar zich de tijdelijke tribunes bevinden op niveau 2 na de Olympische Spelen ontwikkeld worden tot een grote sportarena, die opnieuw tijdelijke tribunes kan herbergen voor wedstrijden op niveau 4 – Europese of wereldkampioenschappen.[2]‘
ArtBuild
Tot slot bezochten we op onze studiereis de Parijse kantoren van een van onze ecobuild-leden: ArtBuild. Wij kregen de kans om een presentatie bij te wonen van hun AB.LAB en van een emblematisch project op het gebied van duurzaamheid: de renovatie van het Agora-gebouw van de École nationale vétérinaire van Maisons-Aldort.
‘Agora is het eerste gebouw op de campus dat op grote schaal gebruik maakt van biogebaseerde materialen.
Met uitzondering van een enkele liftschacht bestaat de hele structuur uit houten elementen die grotendeels onbedekt zijn gelaten om de zintuiglijke ervaring van het gebouw te versterken en de voordelen van een geïntegreerd biofiel ontwerp te benutten. Omdat een groot deel van de structuur van het gebouw buiten de bouwplaats wordt geassembleerd, is er bij het ontwerp bewust naar gestreefd om de impact van de bouw op het campusleven tot een minimum te beperken.
De ecologische grondslag vertaalt zich ook in het hergebruik van de bakstenen van een bestaand gebouw. Door de dialoog tussen oude en nieuwe bakstenen bereikt het Agora-gebouw een diepe, rustige harmonie met de naburige gebouwen. Het put er inspiratie uit en brengt die tot uiting.
Veel details van de bestaande voorgevel werden bewaard en prominent geïntegreerd in het architectonische geheel.
Een reeks metalen luifels vormt de overgang van buiten naar binnen, waarbij het houten plafond van de centrale hal de bezoeker intuïtief leidt naar een binnenpatio, kantoren, vergaderzalen en coworkingspaces.[3]‘
Naast de presentatie van het project van de École nationale vétérinaire van Maisons-Aldort en die over het hergebruik van hout, waren we onder de indruk van de positieve energie en het enthousiasme waarmee dit team innovatieve en duurzame oplossingen zoekt om beter te bouwen. Voor een kijkje achter de schermen verwijzen we naar onze video’s die we met AB.LAB maakten tijdens de eerste lockdown.
- https://ecobuild.brussels/videos/ablab-1-gouvernance-du-territoire-by-ecobuild-brussels-artbuild/
- https://ecobuild.brussels/videos/shapingfuturebrussels-ablab-2-bioeconomie-by-ecobuild-brussels-artbuild/
- https://ecobuild.brussels/videos/shapingfuturebrussels-ablab-3-biodiversite-by-ecobuild-brussels-artbuild/
[1] Powerpointpresentatie Philippe Madec
[2] Persdossier Aquatics Centre VenhoevenCS et Atelier 2/3/4
[3] https://www.artbuild.com/work/ecole-nationale-veterinaire-dalfort