Persbericht : Verbond van de Glasindustrie
Brussel, 2 mei 2018
Op 3 mei 1948 hecht de gemeenteraad van de Stad Luik zijn goedkeuring aan artikel 104 van de “Verordening betreffende gebouwen en woningen, reclame en affichage”, vandaag de “Gemeentelijke stedenbouwkundige handleiding”, dat 70 jaar na dato nog steeds van toepassing is. De tekst luidt als volgt:
“Ruimtes die bestemd zijn voor bewoning moeten rechtstreeks van buitenaf worden voorzien van lucht en daglicht door middel van ramen die kunnen worden geopend. Overige ruimtes moeten voldoende worden verlucht. Het totale oppervlak van de ramen moet ten minste gelijk zijn aan een zesde van het vloeroppervlak. […] In afwijking van het voorgaande kunnen drie aaneengesloten ruimtes op de gelijkvloerse verdieping alleen worden toegestaan op de volgende voorwaarden:
1° de centrale ruimte wordt met de achterliggende ruimte verbonden door middel van een muuropening die ten minste negen tiende van de breedte van de ruimte beslaat;
2° de achterliggende ruimte moet voorzien zijn van ramen die kunnen worden geopend met een oppervlakte die ten minste gelijk is aan een zesde van de vloeroppervlakte van de tweede en derde ruimte samen;
3° het plafond van de derde ruimte moet bovendien een aanvullend verlichtingsoppervlak hebben van ten minste vier vierkante meter.”
De Vurige Stede staat al 70 jaar een gezonde architectuur voor die daglicht en natuurlijke ventilatie bevordert. Maar hoe zit het elders in België?
Terwijl Brussel 20% ramen in muren in bewoonbare ruimtes oplegt, houdt stedenbouw in Vlaanderen en Wallonië het op 8% of zelfs maar 7% beglazing in woningen!
Het hoeft dan ook niet te verbazen dat 7,4% van de bevolking – ofwel bijna 840.000 Belgen – hun woning te donker en het daglicht onvoldoende vindt, tegenover 5,5% van de Europeanen (Eurostat, 2015). Jammer genoeg gaat het ook om nieuwe woningen. In woningen die de afgelopen jaren werden gebouwd, bedraagt de beglaasde oppervlakte gemiddeld slechts 9% tot 14% van de vloeroppervlakte (EPB, Vlaanderen, 2006-2013), terwijl 20% tot 30% beglazing nodig is voor een goede kwaliteit van daglicht en natuurlijke ventilatie.
Het Verbond van de Glasindustrie/inDUfed vraagt de gewestregeringen om de stedenbouwkundige reglementering aan te passen rekening houdend met de gezondheid en het comfort van de bevolking: leefruimtes in woningen moeten ten opzichte van hun vloeroppervlakte beschikken over ten minste 1/6 netto beglaasde muuroppervlakte (een 1/8 voor dakramen).
Bron : Verbond van de Glasindustrie