De EPB-regelgeving werd precies een jaar geleden gewijzigd in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (EPB-regelgeving juli 2017). Maar hoe staat het nu met deze nieuwe versie na de invoering van de ambitieuze prestatiecriteria in 2015, voorheen ‘passiefcriteria’ genoemd?
We zullen ons hier concentreren op de nieuwe onderwijsinstellingen in Brussel. Het doel is om een analyse te maken van:
- De impact van de regelgevende wijzigingen op de energieprestaties van scholen.
- De impact van de update van de EPB-software (versie 2015 versus 2017).
- Het milieubelang van een betere isolatie dan wat de regelgeving oplegt.
Wij hebben een, standaardschool bestudeerd, die zowel op architecturaal als technisch vlak gekenmerkt wordt door een rationeel ontwerp, namelijk een structuur van 4 klassen gescheiden door een gang, dit alles op niveau 1 én op niveau 2.
Berekeningen en resultaten
Om te beginnen werd de evolutie bepaald van de kenmerken van de in acht te nemen thermische bouwschil gegeven de twee periodes van de EPB-regelgeving. Merk op dat de technische systemen tussen beide varianten behouden werden:
Kenmerken van de bouwschil volgens de evolutie van de PEB-regelgeving
We zien een aanzienlijk verschil tussen de twee versies van de EPB-regelgeving: voor een na juli 2017 ingediende vergunning mogen de wanden twee keer minder energie-efficiënt zijn dan bij de toepassing van de EPB-regelgeving van 2015.
Hoe vertalen de gedaalde bouwschilprestaties zich ten aanzien van de netto-verwarmingsbehoeften (NVB)?
Om deze vraag te beantwoorden, hebben wij de prestatievarianten van de bouwschil (conform EPB 2015 en EPB 2017) geanalyseerd volgens verschillende berekeningsmethoden.
Evolutie van verwarmingsbehoeften
Uit dit grafische resultaat kunnen twee hoofdconclusies getrokken worden:
- De 2017-versie van de EPBB-software verhoogt de verwarmingsbehoeften voor eenzelfde bouwschil tegenover de 2015-versie van de software.
- De toepassing van de EPB-voorschriften van juli 2017 leidt tot een stijging van de verwarmingsbehoeften door een geringere isolatie.
Vervolgens keken we naar het criterium ‘primair energieverbruik’ (PEV).
Vergelijkingen van het primaire energiegebruik
We zien dus dat:
- Een gebouw dat in de 2017-versie van de EPB-software gecodeerd wordt ‘energie-efficiënter’ is dan het hetzelfde gebouw dat gecodeerd wordt in de 2015-versie van de software.
- Projecten die voldoen aan de EPB-regelgeving van juli 2017 energie-intensiever zijn dan projecten onder de EPB-regelgeving van 2015. Dit komt vooral door de toename in verwarmingsbehoeften.
Welke isolatiedikte kiezen?
Nu een twee keer minder energie-efficiënte bouwschil voldoet aan de regelgeving van juli 2017, is het dan nog relevant om scholen te isoleren met een ‘passieve’ bouwschil zoals opgelegd door de EPB-regelgeving van 2015?
Wij hebben berekend dat 110.108 kWh aan aanvullende opgenomen energie nodig zou zijn om dit isolatieniveau te bereiken in vergelijking met EPB-verplichtingen van 07/2017. Is de bespaarde verwarmingsenergie gerechtvaardigd ten aanzien van de opgenomen energie die nodig is voor de fabricage van de aanvullende isolatie?
Gecumuleerde energie over 30 jaar
Het blijkt dat de energie die nodig is voor de productie van de isolatie zichzelf, vanuit een energieoogpunt, terugbetaald in ongeveer 8 jaar (zonder rekening te houden met de aanvullende opgenomen energie met betrekking tot kozijnen met driedubbele beglazing waarvoor wij onvoldoende betrouwbare gegevens hebben gevonden …).
De totale energiebesparing van +/- 290Mwh over een periode van 30 jaar maakt ongeveer 20% van het totale verbruik van het gebouw uit over dezelfde periode.
Om de opgenomen energie van kozijnen met drievoudige beglazing niet te verwaarlozen, hebben wij eveneens andere simulaties uitgevoerd, met een passieve bouwschil maar met behoud van een dubbele beglazing. De besparing over de levensduur van de bouwschil daalt dan tot 125 MWh (8% van de totale energie) voor een energieterugverdientijd van 14 jaar.
Conclusies
Merk op dat deze studie specifiek is voor de EPB van scholen, die gekenmerkt worden door een tamelijk lage gebruiksfrequentie. Zij kan niet tot andere bestemmingen veralgemeend worden zonder aanvullende analyses.
We onthouden vooral dat de EPB-regelgeving die thans van toepassing is minder veeleisend is dan in 2015. De isolatiediktes zijn neerwaarts bijgesteld waardoor het energieverbruik stijgt, maar uiteindelijk slechts in heel beperkte mate …
Zou het dan geen goed idee zijn om deze geringere isolatiedikte te benutten om milieukeuzes te maken die verder gaan dan het loutere criterium ‘energie’? Er zou gekozen kunnen worden voor een duurzamere variant, bijvoorbeeld voor houtskeletten met cellulose.
Dit zou een goede gelegenheid zijn om isolatiemateriaal met een lage milieu-impact te stimuleren en een economie te ondersteunen die gebaseerd is op meer lokale inputs en actoren – en waarom niet met ondernemingen die lid zijn van de cluster ecobuild.brussels!
Duurzame groeten,
Auteurs :
- Guillaume Dufils – ingenieur duurzaam ontwerp, MK Engineering
- Caroline Kints – ingenieur duurzaam ontwerp, MK Engineering
- Piotr Wierusz-Kowalski – partner – ingenieur-projectmanager en lid van de raad van bestuur van ecobuild.brussels, MK Engineering
Lees ook : Industriële LEDverlichting : een abonnement op licht; Bouwen met ongebakken aarde in Brussel; Matige overvloed; De lean benadering in de bouwsector.