Oekraïne: Steun & Solidariteit. Lees meer

Search
Close this search box.

Bouwen met ongebakken aarde in Brussel

Ter gelegenheid van de tentoonstelling TERRA Award: Hedendaagse architectuur in aarde hebben wij onze kennis kunnen opfrissen over bouwen met ongebakken aarde, een bouwwijze die thans nog te vaak wordt beschouwd als uitsluitend voorbehouden aan warme landen, als een architectuur uit vervlogen tijden en ongeschikt voor ons klimaat.

Nochtans bestaan er stille getuigen uit ons verleden die het bewijs leveren van de duurzaamheid van dit materiaal. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaat er prat op enkele van de oudste gebouwen uit ongebakken aarde van België te herbergen zoals het Begijnhof van Anderlecht (eerste helft van de XVe eeuw), de hoeve l’Abreuvoir (laatste kwart van de XVe eeuw) of nog de hoeve van Vronerode (1832) die recentelijk werd gerenoveerd. Uiteraard zijn deze gebouwen bewaard gebleven, zijn nog in gebruik en kunnen worden bezocht.

De snelle opkomst van nieuwe materialen zoals beton en staal, alsook de toenemende industrialisering van het productieproces van baksteen, hebben ongebakken aarde vanaf het eind van de XIXe eeuw geleidelijk aan verdrongen. Zo heeft de industriële revolutie een eind gemaakt aan een ontwikkeling die haar oorsprong vond in het neolithicum en haar hoogtepunt bereikte in de middeleeuwen.

Sinds een twintigtal jaar maakt dit materiaal zijn comeback, onder meer dankzij het onderzoekscentrum CRAterre (ENSA Grenoble). En België blijft niet achter! De huidige problemen van duurzame en circulaire economieën bevorderen de terugkeer van ongebakken aarde, een materiaal dat eindeloos kan worden hergebruikt [1] en dat als geen ander aan de eisen van duurzaamheid tegemoetkomt. Daarnaast heeft ongebakken aarde een grote thermische inertie en zorgt voor een optimale geluidsisolatie en een efficiënte luchtvochtigheidsregeling.

Wij gaan dus natuurlijkerwijs belangstellen in de herkomst van deze aarde. Waarom niet tewerk gaan zoals onze voorouders dat deden, of door de graafgrond van de bouwplaatsen te hergebruiken? Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest produceert jaarlijks meer dan 1,5 miljoen ton graafgrond. Deze graafgrond wordt thans aangemerkt als afvalstof en dient in het beste geval als grondaanvulling voor andere bouwplaatsen. Wij hebben het dus over een hulpbron van een herbruikbare grondstof die de uitputting kan remmen van andere natuurlijke hulpbronnen die zwaar worden belast door de bouwsector (bv. na water is zand de tweede meest gebruikte natuurlijke hulpbron ter wereld, hoofdzakelijk in de bouwsector). Na de eerste meters van verontreinigde graafgrond, bevindt zich de ‘natuurlijke’, gezonde grond die zich leent voor toepassing in de bouw.

De huidige wetgeving vereist enkele aanpassingen, want zoals wij daar al op hebben gewezen, wordt graafgrond thans aangemerkt als afvalstof. Dit wil zeggen dat een persoon of onderneming die graafgrond wil gebruiken, een milieuvergunning moet aanvragen[2], wat vrij lastig is. In het kader van de overheidsopdrachten stellen wij de toenemende toepassing vast van een gunningscriterium op basis van de kost van de levenscyclus van het project, een methode waarmee de mogelijke milieu-impact van een materiaal gedurende zijn volledige levenscyclus kan worden gemeten, namelijk vanaf de winning van de grondstoffen die het materiaal samenstellen tot het eind van zijn gebruik. Indien de opdrachtgevers ervoor kiezen de totale impact in aanmerking te nemen, bieden de bouwtechnieken met ongebakken aarde een onmiskenbaar voordeel.

In België staat de bouw aangeschreven als de meest verontreinigende sector en als de grootste gebruiker van natuurlijke hulpbronnen. Dat is a fortiori het geval voor de stedelijke gebieden waar de meeste bouwplaatsen geconcentreerd zijn. Elke tussenkomst in de werking van deze sector heeft dus een aanzienlijke impact op het milieu. Het wordt dus misschien stilaan tijd om graafgrond aan te merken als mogelijke oplossing om de steden veerkrachtiger te maken.

Bouwen met ongebakken aarde ligt volledig in de lijn van de doelstellingen van een circulaire economie die de nadruk legt op de terugwinning en het hergebruik van materialen. Om dit proces te doen vorderen is een wilskrachtig beleid nodig: de nadruk leggen op biogebaseerde materialen die de gezondheid en het welzijn van de gebruikers beschermen, en besluiten met de vraag ‘voor wanneer de toekenning van premies om innovatie te stimuleren? ‘

Auteur : Anaïs Pereira, Wendy Boswell en Frederic Luyckx, CERAA

[1] Indien niet gestabiliseerd met kalk of cement

[2] Ook om toegang te krijgen tot de status ‘einde-afval’ (Europese end-of-waste regelgeving)

Lees ook : Matige overvloedDe lean benadering in de bouwsector

Meer news